Terug naar site

Wat is rechtvaardigheid?

En hoe leidt inzicht in rechtvaardigheid tot mooiere samenwerking

Gedachten over rechtvaardigheid en gerechtigheid

Wat is gerechtigheid? We denken dan al gauw aan een rechter die recht spreekt over een geschil tussen 2 of meer mensen. Ze hebben een verschil van mening over een bepaald thema en hun mening vliegt als een speelbal door de lucht heen en weer, van de een naar de ander. Hoe vliegt die bal.

Achtereenvolgens wil ik ingaan op:

Er zijn vele uitdrukkingen met ‘bal’. Bijvoorbeeld, ‘niet op de man, maar op de bal spelen.’

Dit betekent dat er een relatie bestaat tussen jou en een ander mens.

Er is wel een duidelijke grens hoe je met een ander moet omgaan. Bij de voetbal is het zo dat als je op de man speelt, je een gele of rode strafkaart krijgt van de scheidsrechter. Het is namelijk niet de bedoeling dat je de ander in zijn bewegingsvrijheid beperkt of pijn doet.

Wat doen we als we ‘een balletje opgooien?’

We kijken of iemand reageert op wat we zeggen. We verwachten een initiatief of feedback van de ander. Reageert hij of zij niet dan ligt de bal nog steeds bij onszelf.

Je kunt dan denken, wie zwijgt stemt toe. En je gooit nog maar eens een balletje op.

Ook is het mogelijk dat je denkt, hij of zij heeft me zeker niet gehoord, ik moet het nog eens vragen.

In dat geval zoek je de oorzaak bij jezelf. En je vraagt je af, wie luistert er nou niet? Ben ik niet duidelijk geweest of luistert de ander niet?

Je gooit nog maar eens een balletje op.

HOOFDSTUK I Spelletjes en spelregels

In spelletjes gaat het steeds om de bal. Hoe ga je met de bal om? Dat hangt ook van het spel af en de geldende spelregels.

Bij het spel ‘verstoppertje’ is er geen bal, maar in plaats daarvan een paal of ‘buut’, waar je vrij en veilig bent. Je mag je eerst verstoppen en de kunst is de paal te bereiken voordat de zoeker je vindt.

Met een baby speel je ‘kiekeboe’. Door kiekeboe te spelen leert de baby dat dingen ook kunnen bestaan als we ze niet zien. Ook hier geldt weer, hoe ga je met elkaar en met de bal om? Kun je de ander foppen? Kun je afstand verdragen?

Samenwerken

Als soort heeft de mens overleefd door samen te werken. Daarbij moet het werk verdeeld worden. We leren het kind om van de ouders gescheiden te gaan werken. We leren het kind om afstand te verdragen. We kunnen natuurlijk allemaal hetzelfde werk gaan doen, maar het is niet efficiënt als we allemaal tegelijkertijd onkruid gaan wieden op het land, of staan te koken in de keuken.

We hebben allerlei mogelijkheden verkend om goed samen te werken en de taken te verdelen. Iedere cultuur doet dat op zijn eigen manier.

Tennis

Bij tennis is er een grote afstand tussen de spelers. Er is een groot omlijnd speelveld en je moet met de bal binnen die lijnen blijven. Er zijn uiteraard ook spelregels. Als je een spelregelfout maakt, stopt de scheidrechter het spel, verdeelt de punten en dan kan er weer worden doorgespeeld.

Worden we te emotioneel, boos bijvoorbeeld, dan wordt er een tie break, een pauze, ingelast. We wachten tot de gemoederen bedaard zijn en dan kan er weer verder worden gespeeld. Ook het volleybalspel kent zulke time-outs. De coach die aan de zijlijn het spel nauwkeurig volgt, gebruikt die om wat extra tips en speladviezen te geven aan de teamspelers. Daarmee kunnen ze hun voordeel doen tijdens het vervolg van de wedstrijd.

Met tennis leer je samenspelen.

Verrassen/uitdagen versus vermijden

De kunst is natuurlijk om de tegenspeler uit te dagen en te verrassen met je spel. Je onderzoekt de mogelijkheden die je hebt en de kansen die je worden geboden.

Soms schat je de afstand verkeerd in en sla je de bal uit of in het net. De bal vliegt over en weer en het ene moment moet je in de verdediging en op het volgende ogenblik snel in de aanval.

Wanneer jezelf een geoefend speler bent met een beginneling tegenover je, dan speel je de bal eerst vlak voor de voeten van de ander zodat hij of zij de tennisbal kan terugslaan. Je kunt de ander wel geforceerd uitdagen, maar wanneer de ander de bal toch niet kan terugspelen is het geen leuk spel.

Gaat de bal alleen makkelijk heen en weer zonder een beetje uitdaging, dan wordt het ook maar saai.

Het doel is toch om de lastige ballen onder je controle te houden en een beetje spanning is leuk.

Met andere woorden: je houdt rekening met de capaciteiten van de ander en je daagt de ander uit of verrast de ander. Net hoe de bedoeling van jezelf interpreteert. Meestal heb je dan plezier en je neemt je verlies of je winst. Probeer je een wake up call of blijf je liever zo onopvallend mogelijk in je comfortzone zitten,

Afstand en samenwerken

Bij verstoppertje leer je afstand te verdragen. Bij tennis leer je speels om te gaan met die afstand. Het gaat om de spanning tussen uitdagen/verrassen en zoveel mogelijk vermijden.

Wellicht vinden we het daarom zo leuk om naar tennis, voetbal of andere sporten te kijken. Hoe verras je iemand? Er gaat een golf van emotie door het stadion als een speler een hele slimme, verrassende zet doet of de tegenstander deze verrassing heel goed weet te pareren.

We worden als kijker geraakt in onze emoties.

Jong talent trekt al snel de aandacht van trainers en scouts die het erepodium voor de speler al voor zich uit kunnen zien blinken. Maar wat gebeurt er met topspelers die veel geld verdienen? De spelers worden verleid door grote geldbedragen en dan heeft winnen of verliezen grote gevolgen. Ook mensen met een kort lontje, die het spel heel serieus nemen en niet kunnen relativeren, zijn heel vermoeiend in de omgang. Spelers kunnen heel kwaad worden. Dat zien we vaak genoeg op het voetbalveld of op de tennisbaan. We horen de protesten en scheldkanonnades die soms op onze lachspieren werken. In zulke situaties moeten scheidsrechters en grensrechters de ruzies beslechten. Camera’s kijken nauwkeurig mee en laten in hun replays zien of de bal in of uit is en of iemand belet wordt in zijn bewegingen. Dit is allemaal nodig om ruzies te voorkomen. We kunnen er blijkbaar niet op vertrouwen dat mensen de spelregels volgen en dan wordt het spel een halszaak.

Kortom, er bestaat dus een glijdende schaal tussen plezier hebben, de vrijheid nemen om elkaar uit te dagen, elkaar te verrassen en om creatief te zijn (de zogenaamde vrijheid in gebondenheid). Maar op een gegeven ogenblik slaat het plezier om in bittere ernst en heb je scheidsrechters nodig. Het wordt een machtsspel. Wie heeft gelijk?

Ook in onze democratie maakt de regering de spelregels, die nodig zijn om mensen te beschermen tegen willekeur. Als de spelregels worden aangevochten dan moet de rechter nagaan of de regels in acht zijn genomen en doet hij op grond van de regels een uitspraak.

Hoe speel je het spel?

Wat is rechtvaardig?

HOOFDSTUK II Welke mogelijkheden zie je om samen te werken? Hoe speel je de bal?

In therapie gaat het erom hoe of je een relatie maakt en of je daar flexibel in kunt zijn. Wat is je sterkste kant en wat is je zwakste kant?

Sommige mensen zijn sterk in het opgooien van een balletje. Anderen zijn sterker in het vasthouden van de bal en nemen even de tijd om goed te luisteren en doen dat liever dan over zichzelf te praten.

Er ontstaat een probleem wanneer de een alleen maar wil tennissen en de ander alleen maar wil voetballen. Je bent het samen niet eens over de spelregels. Dan is het erg belangrijk dat je het hierover eerst met elkaar eens wordt.

Leven is kiezen welk spel je wilt spelen. En als de ander een ander spel wil spelen dan jij, dan moet je eerst samen onderhandelen welk spel het gaat worden.

Wat doe je: geef je meteen toe aan de ander?

Of ga je net zo lang door tot je gewonnen hebt?

Relaties spelen zich af in dit krachtenveld. Er wordt een balletje opgegooid en vervolgens ontrolt zich een spel. Hoeveel kracht zet jij in als je een balletje opgooit? Wat kan de ander aan? Hoe kan de ander staande blijven? In hoeverre houd je rekening met een ander?

Als je gaat tennissen vereist dat niet alleen een hoge concentratie, creativiteit, uithoudingsvermogen, vaardigheden en goed kunnen inschatten wat de ander gaat doen, maar tegelijkertijd ook een vaardigheid om de spelregels in acht te nemen, zoals bijvoorbeeld binnen de lijnen te blijven. Je moet je kracht inzetten en niet meteen toegeven, anders leer je je niet te concentreren, je leert geen vaardigheden, geen creativiteit.

Een pedagogisch onderzoek heeft laten zien dat moeders 14 dagen voor zijn op hun kinderen. Dat wil zeggen dat ze de kleine steeds een beetje uitdaagt, waardoor de baby leert dat er ook andere mogelijkheden zijn. Moeder leert het kind ‘out-of-the-box’ te spelen. Out-of-the-box in de zin van: rekening houden met de mogelijkheden van de baby. Zo verrast ze de baby steeds een beetje.

Om de relativiteitstheorie van Einstein te kunnen begrijpen, moet je als leraar eerst beginnen met te bekijken wat het kennisniveau van de ander is en wat die ervan kan begrijpen. Anders doe jij je best om het uit te leggen, maar heeft het geen enkel effect wanneer de ander de basisbegrippen niet kent. Een goede leraar houdt steeds rekening met waar zijn leerlingen zijn.

Hoe zorg je dat een relatie tot stand komt?

Aan de ene kant doe je dat door een balletje op te gooien en een initiatief te nemen. Bovendien dit initiatief af te stemmen op de ander; kan hij of zij mij wel volgen?

Aan de andere kant op de uitnodiging van de ander in te gaan, de bal op te vangen, de uitnodiging aan te nemen, hierop te reageren of feedback te geven. Net als bij tennis en voetbal gaat de bal steeds heen en weer.

In relaties zoeken we naar een verklaring

Stel dat je een balletje opgooit en je krijgt geen reactie of een reactie waar je niets van begrijpt. Wij willen altijd begrijpen wat er aan de hand is.

Als iemand een moord heeft gepleegd, dan horen we op de televisie: ‘Het motief van de dader is onbekend’. We willen een motief, we willen het kunnen begrijpen.

Jongetjes van vier jaar die ingeperkt worden zeggen: ‘Pief-paf-poef, jij bent dood.’ We nemen dat niet serieus, want we weten dat kinderen helemaal van de kaart zouden zijn als dat echt zou gebeuren. We begrijpen dat het jongetje het niet leuk vindt dat iets van ons niet mag.

We kunnen ons wel inleven als iemand uit noodweer heeft gehandeld. We kennen zelf ook de ervaring wel eens ontzettend boos te zijn geweest. Er valt beter mee te leven als er een verklaring voor is gegeven. Met een verklaring zitten we op een lijn, ook al zijn we boos of verdrietig over de gevolgen, met alle pijn vandien.

We willen een verklaring. We willen een relatie tot stand brengen waarbij we op een lijn komen te staan. We willen een duidelijk beeld hebben en willen ons kunnen indenken wat er gebeurd is.

Soms begrijpen we er niets van. De kloof die ontstaat door het niet-weten. We vullen de kloof met emotie (kwaadheid, verdriet) of rationaliteit (ze zijn niet wijzer). In het eerste geval blijven we ons erover opwinden, in het tweede geval keren we ons af en halen onze schouders op, we worden onverschillig. In beide gevallen komt geen relatie tot stand.

Het blijft gaan om relatie, want we kunnen niet boven onszelf uitstijgen

Een andere mogelijkheid is dat we accepteren dat we het echt niet weten. We accepteren de kloof. We wachten af of er een moment komt dat we het kunnen begrijpen. Zelf kunnen ervaren, inleven wat de ander heeft gemotiveerd.

HOOFDSTUK III Overlevingsgedrag De drie F-en: fight-flight-freeze

Rekening houden met, dat is: zorgen dat je geen gele of rode kaart krijgt. Wanneer krijg je die kaart? Als je een ander belet in zijn bewegingen, aan zijn shirtje trekt, of pootje haakt, etc. Maar ook als je intimiderend bent naar een ander, als je racistisch bent of iemand uitscheldt e.d. Je doet de ander pijn en daar kan die zich niet tegen verweren, tenzij hij of zij terugvecht, maar dan kan het escaleren.

Dit is de dader-slachtoffer dynamiek.

Mensen met narcistische trekjes zijn goed in balletjes opgooien of het balletje doorspelen. Steeds springen ze over naar een volgend onderwerp. Het gevolg daarvan is dat je in de war raakt. Je krijgt geen tijd om op een thema in te gaan, want het volgende thema dient zich alweer aan. Het enige wat je kunt doen is alle thema’s opnoemen en vragen waar we het over gaan hebben.

Ik zelf leg dan allemaal papiertjes neer met alle thema’s en vraag waar het over moet gaan.

Zo maak ik voor mezelf wat ruimte om niet bedolven te worden onder de vele ballen van de narcist.

Narcisten hebben geen idee wat hun gedrag bij anderen teweegbrengt. Ze leven zich niet in een ander in. Ze doen geen moeite om de ander te begrijpen. Er is geen empathie. Je reactie is: vechten om ertussen te komen. Je doet je best of je geeft het op en gaat weg; je vlucht, of je staat aan de grond genageld, je bevriest.

De zogenaamde drie F-en: fight-flight-freeze. Mensen die zo overtuigd zijn van zichzelf komen niet in therapie. Die willen alleen overtuigen. De ander moet hun inzicht overnemen. De bal gaat niet plezierig heen en weer of helemaal niet heen en weer. Je houdt de bal maar bij je, om het niet te laten escaleren. Je bent steeds alert en wilt overleven en er het beste van maken.

Je doet je best om erbij te horen. Je hoopt ertoe te doen. Je blijft hoop houden.

Dader-slachtoffer dynamiek

Bij de dader-slachtoffer dynamiek blijf je elkaar verwijten maken en beschuldigen. Je hebt steeds een oordeel klaar. Kinderen zijn afhankelijk van hun ouders. Vandaar dat ik hiervan een voorbeeld geef. Kinderen kunnen niet zeggen: ‘Hier heb ik geen zin in, ik ga weg.’

De ouder gooit een balletje op en zegt: ‘Je moet om 10 uur thuis zijn.’ De ouder is dader, want die stelt een grens.

Een mogelijk alternatieve benadering is: ‘Hoe laat vind je het redelijk dat je thuis bent?’

Het kind krijgt zo verantwoordelijkheid en ook om die te nemen door na te denken over wat redelijk is. Dan kan er onderhandeld worden. Er is ruimte om na te denken en om elkaar niet meteen vast te zetten.

Want als een ouder zegt: ‘Je moet om 10 uur thuis zijn’, dan is er geen enkele onderhandelingsruimte meer mogelijk.

Het kind geeft het niet meteen op: ‘Ja maar, anderen mogen om 11 uur thuis zijn. Waarom mag ik dat dan niet ook?’ Het kind wordt dan dader, want het trekt de mening van de ouder in twijfel en de ouder wordt slachtoffer.

De ouder zegt vastberaden: ‘10 uur is 10 uur!’: de ouder wordt dader en het kind wordt slachtoffer.

Het kind wordt boos en beschuldigt de ouders: het kind wordt dader en de ouder wordt slachtoffer. Etc., etc.

Je ziet dat de bal heen en weer gaat en het kind trekt tenslotte aan het kortste eind, want het is afhankelijk van de ouders en kan niet weglopen. Het kind zegt niets meer. Het komt in overlevingsgedrag terecht; het bevriest, kruipt in elkaar of vlucht naar zijn of haar kamer. De zogenaamde 3 F-en: flight-fight-freeze.

Het kind blijft achter met een gevoel onredelijk behandeld te zijn. Het krijgt niet de kans zijn of haar mening te geven en heeft het gevoel dat zijn of haar mening er niet toe doet.

Het kind heeft het reageren maar opgegeven, want het heeft niet geleerd om de bal terug te spelen, om na te denken en om feedback te geven. Bovendien leert het kind geen taal om emoties uit te drukken. Het is een spiraal dat naar beneden gaat. Echt leuk wordt het niet.

Het gaat steeds om beschuldigen, op de man spelen en steeds is er niks goed.

Het is een strategie die voor beide partijen zeer vermoeiend is. Je krijgt geen moment de tijd om na te denken, laat staan de ruimte om een andere mening te hebben en na te denken over wat rechtvaardig is.

Het is een totale symbiose, er wordt je geen tijd gegund om enige afstand te nemen, te ervaren of iets prettig is of niet, laat staan na te denken over wat er gebeurt. Er is geen ruimte en er worden geen motieven uitgewisseld. Er is geen speelruimte. Je kunt zo niet tennissen.

Zodra het over ‘moeten’ en ‘ja maar’ gaat, zit je bijna altijd in een dader-slachtoffer problematiek. Daar kom je nooit uit omdat je in een neerwaartse spiraal zit van afwisselend dader en slachtoffer zijn.

De enige manier om hier wel uit te komen is door eruit te stappen, door afstand te nemen en te praten over wat er gebeurt. Met de zogenaamde helikopterview.

Lukt dat niet, dan moet er een derde, een scheidsrechter aan te pas komen. Net als bij tennis of voetbal.

Het zal duidelijk zijn dat bij de dader-slachtoffer dynamiek, elkaar beschuldigen, een discussie niet bevordert.

Het geeft wel houvast. De bal gaat heen en weer, maar leuk is het niet.

Als je eruit stapt (Nu is het klaar!), dan is er even een adempauze. Iedereen kan even de tijd nemen om afstand te nemen, even op adem komen, zijn wonden likken en nagaan wat zijn plek is. Welk standpunt neem je in? Of moet ik mijn standpunt veranderen? In het laatste geval krijg je door een ander standpunt in te nemen, een andere visie op het thema. Je kijkt anders naar de bal. Je hebt je verbeeldingskracht en inlevingsvermogen gebruikt. Je hebt geleerd van deze ervaring.

HOOFDSTUK IV Trauma

Bij trauma verliezen we controle over de tijd en zijn we hulpeloos. Niets is nog voorspelbaar.

Daarom is het zo belangrijk dat we weer controle over de tijd krijgen, ook die over ons eigen leven door er weer ritme in te brengen, door op tijd op te staan en naar bed te gaan. En het is belangrijk dat we op vaste momenten gamen, internetten en mails beantwoorden. Dat we weer rituelen in ons leven brengen. Dat de dag voorspelbaar wordt.

Bij de dader slachtoffer dynamiek leer je niet ergens de tijd voor te nemen, verantwoordelijkheid voor je gedrag te nemen, na te denken over je reacties met de daaronder liggende motieven. Je leert geen spel te spelen.

Pornografie is een duidelijk voorbeeld van de dader-slachtoffer dynamiek. Er is geen enkel gevoel, geen enkele manier van rekening houden met elkaar. Je gebruikt elkaar. Mannen voelen zich daarna vaak heel alleen.

De rechter

De rechter heeft een helikopter view.

Stel bijvoorbeeld dat je van mening bent oneerlijk behandeld te zijn door de belastingdienst. Je gaat naar de rechter die de regels toetst, die door het parlement zijn gemaakt en door de bureaucratie worden uitgevoerd. De rechter gaat na of de belastingdienst en jijzelf zich aan de regels hebben gehouden en doet een uitspraak. En je hoopt dat je een wijze rechter treft, een die de motieven duidelijk maakt want anders moet je in hoger beroep.

Hoe vreemder mensen zich gedragen, des te meer regels er door de regering worden gemaakt en des te meer bureaucratie er moet komen. De taak van de regering en het parlement is orde te scheppen in de maatschappij. We hebben de overheid dus wel nodig. Maar eigenlijk is het de taak van de overheid om zichzelf overbodig te maken, zodat zij geen regels hoeven te maken, omdat wij ons keurig gedragen en plezier hebben met elkaar. Ik realiseer me uiteraard dat dit een utopie is, want we hebben afspraken nodig over verkeersregels en vele andere zaken.

En soms moet de overheid zich zelfs bemoeien met gezinnen, kleine eenheden, waarvan de problematiek echter nog wel redelijk overzichtelijk is.

Onderhandelen

Ik wil niet beweren dat je eindeloos moet onderhandelen.

Ouders hebben meer verantwoordelijkheid dan kinderen, maar enige speelruimte moet er zijn.

Soms moeten ouders zeggen: ‘Nu is het klaar, en ik begrijp dat je het er niet mee eens bent.’

Kinderen zoeken de grenzen op en ervaren zo hun kracht. Ze ervaren dat ze ook iets mogen zeggen, dat ze ertoe doen en dat daarnaar geluisterd wordt. Maar eindeloos debatteren verveelt en vermoeit, omdat er meestal steeds dezelfde argumenten worden gebruikt.

Ouders hebben nu eenmaal meer levenservaring en kinderen horen de motieven van hun ouders. Daar leren kinderen ook weer van.

Als je in gezinstherapie kinderen vraagt: ‘Wat zou jij doen als je papa of mama was?’ Dan kan het kind antwoorden met: ‘Ik zou hetzelfde doen.’ Kinderen weten heel goed wat rechtvaardig is.

Als therapeut weet je dan dat er een pedagogisch probleem is: ouders durven niet genoeg op te treden en blijven maar onderhandelen.

Zegt het kind echter: ‘Ik weet het niet’, dan weet je dat er veel meer aan de hand is, want kinderen zijn loyaal aan de ouders.

HOOFDSTUK V Patronen Herinneringen

Het kan natuurlijk ook dat iemand iets tegen je zegt en dat je opeens een herinnering krijgt en je daarop reageert alsof het toen gebeurde. Ineens zie je die jongen weer voor je die je vroeger op school zo pestte en je verliest de realiteit uit het oog.

Leven is multi-interpretabel

Stel dat er een ongeluk gebeurt op straat. Je hebt 10 getuigen gevraagd wat er precies gebeurd is. Vaak krijg je dan 10 verschillende verhalen te horen. De een heeft dit aspect gezien en de ander weer een ander aspect vanuit een ander standpunt. Elke getuige vertelt zijn eigen verhaal in de eigen context. De politie combineert deze verhalen en kijkt of mensen zich aan de regels hebben gehouden. M.a.w. de werkelijkheid is multi-interpretabel. Het gaat erom of je met elkaar op een lijn kunt komen.

Het gaat erom hoe je de bal speelt

Behalve rigide voorspelbaar gedrag is het ook mogelijk dat het gedrag van de ander totaal niet voorspelbaar is. Dat iemand achter zijn gevoel aan loopt en niet nadenkt over wat zijn gevoel hem te vertellen heeft. Bijvoorbeeld iemand die dronken is of met een zeer kort lontje. De bal kan raar rollen en je kunt de ander niet vertrouwen. Je wordt niet zozeer verrast door de bal, maar moet zorgen dat de situatie niet escaleert en je houdt de bal bij je. Zo heb je zelf houvast en hoop je dat je de zaak in de hand kunt houden. Leuk is het niet en plezier heb je niet met elkaar. Ook al kan de ander op andere momenten heel zorgzaam zijn, dan ben je toch nog enigszins op je hoede, want zijn of haar bui kan zomaar ineens weer omslaan. Er dreigt steeds gevaar.

Stress en fight, flight, freeze

Bij stress dreigt er gevaar. In stresssituaties reageren we van nature vanuit de drie F-en : een fight-flight-freeze-reactie, de zogenaamde overlevingsstrategieën.

Bij de fight-reactie vecht je, of je verdedigt jezelf. Bij de flight- reactie loop je weg. En bij de freeze-reactie sta je er roerloos bij als een verschrikt konijntje in de koplampen. In het gunstigste geval wik en weeg je steeds wat je moet doen, maar komt niet in beweging.

Je bent niet waard dat er naar je geluisterd wordt. Je inspanning, die je je getroost om de relatie in stand te houden en niet te laten escaleren wordt niet gezien, je krijgt geen erkenning. Je probeert de situatie te overleven.

Als je van jongs af aan op deze manier hebt moeten overleven, dan leer je niet om vertrouwen in anderen te hebben.

Je bent alleen maar hyperalert en hebt ogen en oren van voren en van achteren. Of je staart voor je uit, springt bij ieder geluidje op en je slaapt slecht. Als ik aan cliënten, die dit van jongs af aan hebben meegemaakt vraag, hoe we het komende uur zullen gaan gebruiken, dan weten ze niet waar ze moeten beginnen.

Alles heeft met alles te maken. Ze zijn altijd overspoeld geweest en durven geen standpunt in te nemen. Er is geen afstand. Ze hebben niet geleerd om afstand te nemen, om te voelen en te zoeken naar hun beweegredenen en om daarop adequaat te reageren. Ze geven geen feedback.

Ze hebben geleerd om stil te zijn, of heel druk. Ze vechten, verdedigen zich, of lopen weg. Of ze leiden met hun drukte de agressor af, soms ook om iemand anders te beschermen. Of ze gebruiken humor om iemand uit zijn of haar bevriezing te halen.

Deze strategie wordt door niemand erkend, want als een ander zich ermee bemoeit, dan krijgt die de lading over zich heen (bystander guilt). Je wikt en weegt steeds wat je moet doen en komt niet in actie.

Het lijkt alsof de narcist en zijn of haar slachtoffer tegengesteld zijn aan elkaar, maar het vraagt om een doordenken van wat er gebeurt. Alleen met een helikopterview kun je eruit komen. Van een afstand zie je bovendien duidelijker hoe de bal heen en weer gaat en is het alsof je naar een film kijkt.

Zo kun je beter zien wat je eigen bijdrage is en welke van de ander, hoe en naar wie de bal rolt en of dat rechtvaardig is.

Maar wat echt moet gebeuren is de stress onder ogen zien en de energie ontladen.

Via onze handen wordt soms enige stress ontladen. Het is niet zo toevallig dat we daar tegenwoordig stressballetjes voor hebben. Sommige godsdiensten hebben een gebedssnoer van kralen, die mensen in hun handen laten ronddraaien. Zo is er de rozenkrans in het katholicisme, de tasbih in de islam en de japa mala in het hindoeïsme. Ook het boeddhisme heeft een gebedssnoer. Via onze handen ontladen we stress in onze schouders en nek. Als we verkrampt zijn en onze vingers bewust gaan bewegen, dan komen we vaak een beetje tot leven, een beetje uit de verkramping.

HOOFDSTUK VI Veiligheid Verbeeldingskracht en inlevingsvermogen

Als het veilig is dan kunnen we voelen en nadenken. Zodra we iets zeggen dan discrimineren we al. Zonder discrimineren of te onderscheiden kunnen we niet. Als iets wit is dan is het niet zwart, of geel, of rood, of blauw.

Dus maken we onderscheid. Met taal maken we onderscheid. Met taal maken we keuzes: het is niet dit, maar dat. Taal geeft ons richting en focus.

Uiteraard kan dat ook non-verbaal en dan letten we op beweging, zijn of haar houding. Zodra we een naam hebben en gaan spreken, hebben we al een identiteit. We onderscheiden ons van andere mensen en onderscheid betekent afstand. Taal schept afstand. Maar door taal kunnen we ook over onze houding ten opzichte van anderen nadenken. We kunnen beoordelen of een ander ons begrepen heeft.

Stephen Porges, een gerenommeerd psycholoog/psychiater uit de VS, schrijft in zijn werk ‘The Polyvagal Theory’ , dat ons zenuwstelsel eraan gewend is om te reageren op de toon waarop we iets zeggen, evenals op onze gezichtsuitdrukking.

Ons lichaam reageert direct op zulke signalen. Ons zenuwstelsel wil gerustgesteld worden door de reacties van anderen, door de toon van onze stem en door de uitdrukking van ons gezicht.

Als de omgeving niet veilig is, dan zijn we in eerste instantie altijd op ons hoede, we zijn wantrouwend en proberen de situatie draaglijk te houden.

Als het veilig is, dan kun je nieuwsgierig zijn en je veilig afstemmen op anderen, waardoor je je weer met anderen verbonden weet. Je kunt weer rustig ademhalen.

Dieren maken ook keuzes, intuïtieve keuzes, maar dieren kunnen niet over zichzelf nadenken. Zij hebben weinig taal, terwijl wij taal tot onze beschikking hebben. Wij kunnen over onszelf nadenken, keuzes maken en verantwoording afleggen over onze daden. Wij kunnen nadenken over onze eigen houding. Dat heeft de mens voor op het dier.

Therapie die niet gericht is op het maken van keuzes en plaatsbepaling, kan eindeloos gaan duren, omdat er geen grens is.

Je kunt jaren op een bank liggen fantaseren.

Dat neemt niet weg dat: yoga (stilstaan bij je lichaam en oefeningen doen); imaginatie (je verbeeldingskracht stimuleren); hardlopen (mensen stimuleren om in beweging te komen); meditatie (stilstaan en je hoofd een beetje leeg maken); sprookjes (voorbeelden aandragen hoe anderen met hun gevoelens omgegaan zijn), zeer nuttige activiteiten zijn.

Het zijn alle manieren om cliënten even bij zichzelf stil te laten staan. Vaak is dat genoeg om wezenlijke veranderingen te bewerkstelligen. Ineens zie je wat je aan het doen bent, hoe de bal heen en weer gaat.

Therapie gaat om wat je doet in gedrag en houding. Maar uiteindelijk is het nodig, dat in de relatie ervaren wordt welke houding je aanneemt, welke keuze je maakt, wil er een echte verandering kunnen plaatsvinden. Dan is er pas sprake van ethiek.

Zelfs als je danst maak je keuzes. Leven is als een dans, je bent steeds in beweging. Meestal dans je samen en let je op elkaars bewegingen, je imiteert, je verrast, je gaat uit elkaar en weer naar elkaar toe.

Je speelt met afstand en nabijheid.

In een gesprek gebruik je je verbeeldingskracht en je inlevingsvermogen.

Emotie bepaalt ons gedrag en onze focus. In de ontmoeting met de ander ontdek je je focus; welk stukje van je naaste omgeving voor jou belangrijk is en welke uitsnede je maakt; je ontdekt je identiteit; je ontdekt wat je belangrijk vindt en waar je voor gaat. Je ontdekt welk beeld je voor ogen hebt en wat je beweegt. Je ontdekt welke afwegingen je maakt. Je ontdekt of je de moed hebt om daarvoor te gaan en het neer te zetten in de wereld, in je gezin, op je werk: Je bent niet meer bang om erop aangesproken te worden.

Als je feedback krijgt, dan kun je weer verder en stimuleer je elkaar om opnieuw na te denken over je beelden en of je jezelf daarin herkent.

Zo niet, dan is er een kloof tussen jou en de ander: je begrijpt de ander niet. Je slaapt er nog eens een nachtje over. Of je praat er met echte vrienden over, want misschien kunnen zij er een ander licht op laten schijnen.

En soms blijft die kloof.

HOOFDSTUK VII Onze emoties

Angst

Soms zijn we angstig. Angst is ook een goede emotie die ons tegen gevaar beschermt en ons ervoor waarschuwt. Angst is nodig om jezelf even een halt toe te roepen en de tijd te nemen om na te denken: wat is er aan de hand?

Gevaar betekent dat je overvallen wordt. Je verwacht het totaal niet, omdat je een overval niet kunt zien aankomen. Je normale manier van reageren klopt niet meer. Je hebt tijd nodig om tot je door te laten dringen wat er gebeurt. Je wordt overgevoelig voor alle indrukken.

Angst voel je.

Als je naar je lichaam luistert, dan merk je dat je je adem inhoudt en dat je schouders gespannen zijn. Je krijgt buikpijn omdat je je adem inhoudt, keelpijn, etc.

Je lichaam waarschuwt je. Het is erg belangrijk om angst serieus te nemen.

Dus gebruik het intelligent en zorg dat je je niet door je gevoelens laat leiden en in paniek raakt. Dat merk je doordat je nauwelijks adem krijgt. Of overal tegelijk mee bezig bent en er niets uit je handen komt.

Angst, je gevoel, vertelt je dat er iets aan de hand is. Denk na, kijk wat er aan de hand is. Denk na wat je gaat doen of dat je niets doet. Houd je verstand erbij. Zorg dat je nog kunt reflecteren en terug kunt halen wat er gebeurde. Angst houdt ons scherp.

Boosheid

Boosheid dient om jezelf te verdedigen en om afstand te creëren.

Boosheid en angst betekenen: ga een eindje uit mijn buurt, schep afstand, geef me wat ruimte, geef me wat tijd om na te denken!

Het kan ook betekenen dat we de verbinding met de realiteit geheel kwijtraken. Echte woede duurt heel kort. Woede dient alleen om je boosheid extra kracht bij te zetten omdat je afstand wilt.

Verdriet

Verdriet herinnert ons aan het belang van onze relaties. Als er geen relatie is, dan voelen we ons alleen en verdrietig. Bij verdriet verlangen we naar iemand. We verlangen naar verbinding.

Twijfel

We kunnen twijfelen: het kan dit zijn…maar…het kan ook dat zijn.

De twijfelende persoon komt niet in beweging en zit in zijn hoofd. Je hebt er geen idee van welke kant zo’n iemand op zal gaan, noch of hij of zij in beweging komt.

Anderzijds is twijfelen ook goed. Het betekent dat je nadenkt over de keuzes die je hebt, zodat je een weloverwogen beslissing kunt nemen en daar ook op aangesproken kunt worden.

‘Je loopt niet achter je neus aan of achter je gevoel aan’, zeggen we dan.

Maar daarna kun je geen woorden vinden om uit te leggen waarom je juist die keuze gemaakt hebt.

We kunnen nadenken over onze eigen houding. Je kunt zeggen: ‘Ik ben aan het nadenken.’ Dan weet een ander waar je mee bezig bent ook al beweeg je niet.

Relaties

Bij relaties gaat het steeds om bewustzijn van wat er precies gebeurt en jouw zienswijze afchecken met anderen.

Relaties kunnen inspirerend zijn, maar ook saai of zeer gespannen zijn.

Ons lichamelijk welbevinden hangt samen hoe we iets beleven.

Enige spanning is verrassend, en nodigt uit tot nieuwe inzichten.

Te veel spanning leidt tot lichamelijke klachten.

Wat rechtvaardig is blijft een zoektocht. Een andere visie leidt tot andere inzichten.

AuteurCarolien EntropGeplaatst op Geef een reactie