Terug naar site


Hoe breng je beweging in therapie?


Bewegen binnen een krachtenveld

De mens die heeft weten te kijken, al was het maar naar een boom, sterft niet meer.

Dat is de zin en de hoop van elk beschouwend leven

Maria Zambrano

Therapie is getuige zijn. Ik heb vele therapie benaderingen uitgeprobeerd.

Wij, in het westen, zijn erg mentaal ingesteld. Descarte zei: “ik denk, dus ik ben”, maar hij heeft geen idee wáár hij is. Er is geen context, er is geen verhaal.
Er is geen relatie, geen lichaam. Hoogstens weten we dat er iets bestaat dat
denkt. Heidegger heeft het dan ook in zijn boek, Sein und Zeit, over het zijn,
“de plek waar je bent en waar je geconfronteerd wordt met de leegte of het
niets”. Het zwijgen. Waar we geen taal meer hebben. In ieder geval is Heideggers
verdienste dat hij benadrukt dat we in de wereld leven. We hebben een plek en
hoe vullen we die plek in.

Oosterse filosofieën hebben het ook over deze plek, de leegte. De leegte is, maar uit
leegte komt volheid. Leegte is stilte, waarna beweging ontstaat en daarna
welslagen. Leegte is stilte, onbaatzuchtig zijn. Getuige zijn. Wat wordt
ervaren en hoe wordt dat beleefd, gevoeld? Als prettig of juist niet? En welke
betekenis wordt eraan gegeven? Eerst moet je het zelf ervaren en voelen, daarna
komt pas het denken en handelen. Toen ik dit tot mezelf door liet dringen, heeft het mijn therapie als volgt veranderd.

Leven is bewegen.
Maar hoe breng je beweging in therapie? Beweging wordt weergegeven door
werkwoorden. Ik vraag cliënten om te gaan staan op een matje op een plek in
mijn kamer en vraag hen wat er in hun opkomt. Bijvoorbeeld ik voel me bekeken,
ik moet iets doen. Hier hebben we de werkwoorden voelen,
kijken, moeten en doen. Ik vraag dan om een matje voor voelen te zoeken en dat
in de kamer neer te leggen. Als ze dan weer op hun eigen matje – het zelf -
gaan staan, ga ik na of zelf het matje voelen opmerkt, erover heen kijkt, er
helemaal een mee wordt of erdoor gebiologeerd wordt en niet meer om zich heen
kan kijken. Dan laat ik de cliënt op het matje van voelen staan en vraag
hetzelfde ten aanzien van zelf. Zo vraag ik het na met alle werkwoorden die de
cliënt genoemd heeft. Nu heb ik het krachtenveld waarin de cliënt zich bevindt
in de ruimte gebracht (Deleuze en Guattari Anti Oedipus). Kan de cliënt nu
bewegen of ervaart of ziet hij of zij alleen obstakels?

Section image

Fig 1. ‘Zelf’ (blauw) en ‘moeten’ (rood) er bovenop, zodat ‘zelf’maar een klein stukje van zichzelf kan laten zien. Geel voelen, paars kijken en rood doen.

Symbolen
Hierna vraag ik om poppetjes uit de kast te kiezen voor zelf en de werkwoorden en die op de matjes neer te zetten. Doordat ik jaren lang sandplay als therapie heb gebruikt, heb ik
allerlei poppetjes, dieren, huisjes, bomen en struiken, schelpen, etc. Ik ben
begonnen met een krachtenveld neer te laten leggen. Nu laat ik symbolen kiezen
voor de werkwoorden. Welk beeld hoort bij de werkwoorden die de richting
aangeven waarin gekeken wordt? Welke inhoud, betekenis geven zij aan de
plekken? Hoe beleven zij hun omgeving? Welke houding nemen zij aan?
Ik vraag wel waarom ze een bepaald beeld hebben gekozen, meestal krijg ik een voor mij
verrassend antwoord. Het helpt mij om nog beter te voelen waar de cliënt staat.
Hierna laat ik hen weer op de werkwoorden staan in de volgorde waarin ze zijn
genoemd. Voelen, kijken, moeten, doen.

Section image

Fig 2. Symbolen op de matjes

Section image

Fig 3 en fig 4. De symbolen op de matjes

Section image

Terug naar zelf
Als laatste laat ik hen dan staan op zelf. Bijna altijd is er iets verschoven en wordt de opstelling op een dieper niveau beleefd. De symbolen voegen iets wezenlijks toe. Het beeld geeft de
betekenis weer die gegeven wordt aan het werkwoord.

Meer weten?
Wil je meer weten over ervaringen met het geven van therapie op deze manier? Ik organiseer regelmatig intervisie sessies. Stuur mij een e-mail als je meer wilt weten.